top of page

Willibrord

Fragmenten uit Boek

Kort voordat Willibrord Frequin overleed, schreef Fons de Poel een boek over zijn gedenkwaardige collega.

De titel: Verlegen Vlegel.

Hij wilde hem de eer bewijzen dat Willibrord niet alleen maar zou worden herrinerd als de spreekwoordelijke "rotzak". In het boek komt Frequin tevoorschijn als een man voor wie brutaliteit vooral een maskerade was om zijn enorme gevoeligheden te verbergen. Een televisie-figuur die zelf een genre was.

 

Hierbij een korte biografie van Willibrord gevolgd door een aantal fragmenten uit het boek.

Willibrord Frequin

1941 - 2022

Willibrord (1941-2022) was de oudste zoon van Louis Frequin, de legendarische journalist en hoofdredacteur van De Gelderlander Louis Frequin. Het is zijn vader die hem helpt aan een baantje bij Brandpunt, de vermaarde actualiteitenrubriek van de kro. Willibrord begint er als manusje-van-alles maar wordt gaandeweg opgenomen in het verslaggeversteam van de eerste actualiteitenrubriek van Nederland. Hij trekt als reportagemaker door de wereld en doet met ongekende werklust en lef verslag van hongersnoden, aardbevingen en opstanden. Nederland leert hem kennen als een ware nieuwsjager. Na de zogenaamde “hoofden-affaire” moet hij bij Brandpunt vertrekken, een beslissing die hem zo zwaar valt dat hij er nooit meer over heeft willen praten. Hij klimt hij aan boord van de commerciële zenders en schrijft daar tv-geschiedenis als populistische duvelstoejager. Bij vermeende misstanden zet hij – niet altijd smaakvol maar wel onvergetelijk - de achtervolging op hoofdrolspelers. De meningen over zijn gedrag zijn uitermate verdeeld: je houdt van hem of helemaal niet. Een weekblad bekroont hem als “de irritantste van het land”. In het laatste jaar van zijn leven volgt Fons de Poel Willibrord van dag tot dag. In “Verlegen Vlegel” rijst het beeld van een sociaal bewogen, diep onzekere man die zich een harnas heeft aangemeten om zich door het leven te slaan en als de dood is voor de dood, voor de vergetelheid vooral.    

Natuur
Willibrord Frequin met foto camera

VERLEGEN

VERLEGEN

VLEGEL

VLEGEL

01

is er leven na de dood?

Hij komt net onder de douche vandaan. Zijn benen hebben hem moeizaam naar de huiskamer gebracht. Met natte haren, strak achterovergekamd, is hij de bejaarde Jack Nicholson. In colbert met pochetje zet hij zich traag in een stoel. Hij heeft pochetjes in alle kleuren en dessins. Hij kucht. Willibrord kucht altijd. Niet vanwege ouderdom of kortademigheid. Al zo lang ik hem ken heeft het droge hoestje een brugfunctie tussen zijn zinnen. Hij vraagt me om voor hem een ijskoud jenevertje in te schenken. - “Dus jij wil een boek over mij schrijven?” Kuchje. Hij was aangesteld als mijn mentor, deze zeldzaam onrustige tv-maker, gedreven door peilloze ambitie; meester van de overvalreportage. Zijn vlerkerigheid en maximalisme compenseerden wat mij betreft royaal zijn luid bekritiseerde tekortkomingen. Geliefd, verguisd, prooi van ironie, weggejaagd, opgestaan, kat met zeven levens. Hij is op weg naar de tachtig nu. Kuchje. - “Denk je dat er iets is na de dood?” Als ik het waag te betwijfelen, doen zijn pretogen even niet mee. Opgegroeid met de belofte van de hemel, is het alsof de eeuwige jongen ontdekt dat er geen engelen zullen zijn. Engelen met grote borsten, hoor ik hem nog zeggen. - “Dus je denkt dat er straks niets meer is?” Misschien een boek, Willibrord?

Getextureerde Concrete Muur
Willibrord Frequin  jong met camera

02

in het stamcafé

Cafe Moeke Spijkstra in Blaricum geniet spreekwoordelijke bekendheid vanwege de combinatie van prima gastronomie, ouderwets warmbloedig interieur, snelle bediening, Goois gekakel, doordeweekse zuiplappen, televisievolk, corporate types in vrije tijdstenue, en bovenal de mythe van de donderdagavond. Spreekwoordelijke hunkerbunkeravond waar vrouwelijke eenzaamheid wordt opgeheven in de jacht op maatschap voor een nacht. En andersom natuurlijk. Je mag er ook gewoon een biertje drinken. “Moeke” is de huiskamer van Willibrord Frequin. Hij heeft er een eigen tafeltje, een ereloge die in voorbije eeuwen toch vooral keizers en koningen werd gegund. Je komt er niet zomaar tussen. Wie per ongeluk aanschuift, wacht een audiëntie op z’n Frequins. - “Heb ik je uitgenodigd of zo?” Hoezo? -“Heb je toestemming om hier te gaan zitten” Moet dat? - “Oh dat weet je niet? “ Nee - “Mag ik zelf bepalen naast wie ik wil zitten?” Het is zijn tweede natuur geworden. Om onbekenden met botte ondervragingstactiek te overrompelen. Tot het vaste instrumentarium behoren ook impertinente tussendoortjes. “Maar je hebt nog wel seks?” Als je hem niet kent is het onuitstaanbaar. Als je hem beter kent ook. Maar als je hem goed kent, valt het allemaal erg mee en blijkt het vooral een spelopvatting. De weigering om gewoon te zijn, de drang om uit te dagen, verpakt in zekere ironie. Misschien is zelfpersiflage beter uitgedrukt. Wie hem tegenspreekt en tegelijk een beetje meedeint met de prikkelbaarheid van de conversatie, heeft een kostelijke avond. Dat blijkt Willibrord een aardige vent, “al vond ik je een uur geleden nog een enorme lul”. En wie voor het examen zakt, gaat tenminste met een verhaal naar huis. Ze hebben die Frequin ontmoet en het zal ze nog een tijdje heugen.

Getextureerde Concrete Muur
Willibrord Frequin met een roze pet

03

80 jaar zenuwenlijer

Zijn stem wordt steeds zachter. Soms moet ik naar hem toe kruipen om hem te kunnen verstaan. We zitten aan de keukentafel. Hij begint er zelf over, een onderwerp waarin ik altijd zijn achilleshiel heb vermoed. Hij heeft de stoere-Willibrord afgelegd. “Het heeft mijn leven verknald”, klinkt het. We hebben het over zijn nervositeit. Hij is al bijna tachtig jaar een zenuwlijer. Daar komt het op neer. Echtgenote Gesina, Rotterdamse inborst, hoor ik vanuit de keuken zeggen: “Willibrord is de meest onzekere man die ik ken”. Zijn leven is vrijwel elke dag een soort eindexamen geweest. “Ik heb alles, werkelijk alles gedaan alsof het leven er goddomme van af hing. Ik heb fantastische dingen mogen doen, de wereld hele mogen zien, plezier gehad, een geweldige vriendenkring opgebouwd, maar….” De zin stokt. “Er was altijd spanning in mijn hoofd en in mijn lijf. Gek, he? Dan lukt het je maar niet om ergens echt van te genieten. Terwijl zoveel mensen mij als een levensgenieter zien. Dat kan ik ook wel zijn, maar nooit helemaal. Binnenin spookt het. Nog steeds. Op straat zeggen mensen nu wel eens tegen mij: je was een held voor ons. We missen je. Misschien zeiden ze dat vroeger ook wel eens, maar ik hoorde dat niet. Ik sjouwde daaraan voorbij”. Gesina: “Hij is in zijn carrière honderd keer gearresteerd. Maar als we in de auto zitten en hij ontwaart ergens een politie-auto, dan wordt hij al bloednerveus. Rustig aan man, zeg ik dan. Maar dat helpt niet.” Hij werpt mij een conspiratieve blik toe. Niet overdrijven dame. Hij slaapt ook slecht, zegt Gesina. Willibrord: “Ik word elke nacht vier of vijf keer wakker. Ik sta dan meteen op om de hele koelkast leeg te vreten”. Gesina: Je hebt ook veel nachtmerries. Dat had je vroeger nooit. - “Daar ben ik mij niet van bewust”. Gesina komt uit de keuken om te demonstreren hoe dat ’s nachts gaat in de echtelijke sponde. Ze gaat naast Willibrord staan en slaat met wilde armgebaren om zich heen. Hij moet zijn best doen om de vuistslagen te ontwijken. - “Daar weet ik niks van”. “Je schreeuwt er ook bij”, zegt zijn vrouw. “Alsof je achterna wordt gezeten”. - “Ik weet dat niet” Zij lacht: “Dan is het onbewust huiselijk geweld” Misschien heb jij het altijd overdreven belangrijk gevonden hoe anderen over je denken? Bromgeluid. Hij schakelt over naar mij. “Maar ben jij wel gelukkig?”

Getextureerde Concrete Muur
Willibrord Frequin met foto camera

04

aan boord bij de Heilige Vader

Bij het bezoek aan Nederland zou Willibrord Frequin geen moment wijken van de zijde van JP 2. Dat begon al bij de reis van Rome naar Eindhoven, toen de paus – gewend aan wachtende menigten – vanuit het vliegtuigraam verbaasd moet hebben opgekeken bij dat plukje publiek beneden. Met cameraman en geluidstechnicus had Frequin zich verschanst in het pauselijke vliegtuig in de hoop en de verwachting dat op enig moment de Heilige Vader zijn cabine zou verlaten voor een kort treffen met de journalistieke reizigers aan boord, onder wie vooral Vaticaan-watchers van gezaghebbende media als New York Times, Le Monde en Frankfurter Algemeine. Zoals gebruikelijk had Willibrord met zijn ploeg de tactiek afgestemd om in dat geval de kerkleider onmiddellijk aan te kunnen spreken. Geen eenvoudige opgave, want hoe verdring je al die collega’s? En hoe hou je paus staande op een manier die discreet genoeg is voor katholieke omroep en achterban? Gemeten hun reputatie was eigenlijk de vraag: hoe voorkomen we dat in het pauselijke toestel de pleuris uitbreekt? Tot verontwaardiging van de gezagsgetrouwe collegae hadden ze lak aan de reservering die bepaalde dat ze gedrieën naast elkaar zouden zitten. Ze duwden zich op plekken drie rijen achter elkaar: de geluidsman vooraan, Willibrord in tweede positie, cameraman Lajos Kalanos als derde in de linie. Zo zullen ze, zodra de paus zich meldt, vriendelijk maar beslist het gangpad blokkeren, zodat de kerkvader amper nog bewegingsruimte is gegund en collega’s in de eerste ronde het nakijken hebben. Dat is het plan. … Dan is ie daar ineens. De bisschop van Rome. Karol Wojtyla. Hij komt in alle rust het journaille begroeten. Het trio veert op en zo gezegd, zo gedaan. Na een vriendelijke begroeting om het ijs te breken (hoe gaat het met u, spreekt u inmiddels goed Nederlands?), volgt vlekkeloos de kernvraag: “Heilige Vater…” Wat JP 2 vindt van de toestand in de Nederlandse kerk Het levert een paar kostelijke televisiefragmenten op. De paus geeft weliswaar amper antwoord (“Wir werden sehen, wir werden sehen”), maar je ziet, voelt en hoort de claustrofobische setting waarin de hoofdrolspelers als ratten in de val – kreunend en steunend – hun uiterste best doen om binnen de hoffelijke perken te blijven. Gedurende het bezoek aan Nederland blijft Frequin aan de rok van de paus hangen. Bij de grote bijeenkomst in de Jaarbeurs bluft hij zich door het cordon met de mededeling, dat ie enorme haast heeft: “ Aan de kant mensen, ik heb een afspraak met de paus, hij rekent op me”. … Inmiddels breken in het centrum van Utrecht rellen uit. Vierduizend demonstranten beletten de paus de toegang tot de hoofdingang van het Jaarbeursgebouw. Elders belagen punkers, autonomen en andere actievoerders de politie met stenen. De ME voert charges uit. Er worden twee waarschuwingsschoten gelost. In een terugblik zegt Willibrord: “Het was beschamend. Als ik daarbij was geweest had ik die gasten op hun bek geslagen. Het was wel mijn paus”. Voor Willibrord was het pauselijk bezoek een groter succes dan voor het hoofd van de katholieke kerk. Niets ging goed voor de man. Zelfs de catering was een affront. In drie dagen kreeg de Heilige Vader vijf keer tong met asperges voorgeschoteld. Iemand had gehoord dat ie dat lekker vond.

Getextureerde Concrete Muur
Willibrord Frequin jongetje

05

tussen de Oorlogsgraven

“Ik wil graag naar de Canadese begraafplaats”, had hij voorgesteld. Ereveld van duizenden soldaten gesneuveld in de tweede wereldoorlog. Bij de luchtlandingen van de operatie Market Garden dwarrelden hier zoveel parachutisten uit de hemel, dat een Groesbeekse boer tegen vrouw en kinderen zei: “Er komt confetti uit de lucht”. Bij aankomst loopt hij naar het gastenboek en laat in hoekig handschrift een bondige boodschap achter: Thanks. Her en der staat hij even stil tussen de graven, slaat regelmatig een kruisje en blijft zich verbazen over de leeftijden van de jongens, veelal begin twintigers, die het finale offer brachten, in steden en dorpen met onuitsprekelijke namen, ver van huis. Het voert hem terug naar zijn verslaggeversleven bij Brandpunt, in de jaren dat publieke omroepen zich in actualiteitenrubrieken nog bekreunden over noodlot en oorlog in gebieden ver bij ons vandaan. “Op een paar uur vliegen, begon de ellende”, hoor ik hem zeggen. “Wij wilden die ellende naar ons welvarende land brengen. Het venster op de wereld zijn, zoals Aad (Van den Heuvel) het altijd zei. Ik ben overal geweest. Heb zoveel mensen zien sterven.” Je maakt steeds het kruisteken. - “Daar ben ik mee opgegroeid”. Dus God doet er nog toe? - “Sinds een jaar of wat begin ik heel erg te twijfelen. In Soedan is het mij een keer te veel geworden allemaal. Al die ondervoede kindjes. De onmacht, de onrechtvaardigheid. Ik weet nog dat ik met Lajos de ogen naar boven richtte. Ik riep: God, godverdomme, doe er wat aan klootzak. Dat is geen tekst waarmee ze de hemelpoort voor je opendoen. Ik kon niet begrijpen dat Hij dat verschrikkelijke leed toestond”. Is dat niet een heel naïef Godsbeeld? - “Ik ben vrolijk Rooms opgevoed. Met het idee dat de mens goed moet doen. Wij maakten zo ook onze reportages. We hebben daarmee heel veel geld binnengehaald voor armen, daklozen, oorlogsslachtoffers, scholen, ziekenhuizen. Waar ook in de wereld.” Heb je wel eens moeten huilen? - Nee. Het ging om de reportage. Niet om ons. We gingen door de hel om iets bijzonders te maken. Ik denk niet dat ik dat nu nog zou kunnen.” Want? “Ik trek het gewoon niet meer. Ik zet het Journaal uit. In de kranten sla ik de ellende over. Ik kan er al niet tegen als ik een gehandicapte zie. Of een oude man of vrouw, die zo loopt”. Hij buigt zich voorover en doet een oude man na. Je bedoelt, zoals jij loopt? Hij lacht, maar niet van harte.

Canadeese begraafplaats Bergen op Zoom
Willibrord op de begraafplaats

06

over de "hoofdenaffaire"

- “In de vijf jaar daarna heb ik geen nacht meer geslapen. Ik kon niet meer over straat zonder te worden nageroepen. Oplichter. Leugenaar. Dag in, dag uit. Waar ik ook kwam. Ik durfde soms niet eens meer naar buiten. Het was zo heftig. Alsof ik in een boevenpak liep. Iets vreselijks had gedaan. Ik voelde mij als iemand die ten onrechte is veroordeeld. Ik zat geestelijk in een cel. Het heeft mij de rest van mijn leven achtervolgd. Ik heb het nooit van mij af kunnen schudden. Daarom wil ik er ook nooit over praten, aan worden herinnerd. Omdat ik bang ben dat dat gevoel uit die tijd weer zou kunnen opspelen. Ik ga dat uit de weg.”

Brandpunt logo
Willibrord Frequin jong met telefoon

07

op weg naar God

Ik stel hem voor om terug te keren naar het Godsbeeld van zijn kindertijd. Hoe het zou zijn, als het hiernamaals hem roept? Hij wordt ontvangen door Petrus. Voor een eindexamen aan de hemelpoort. Petrus vraagt: Heeft u een voorbeeldig leven geleid? - “Jazeker”. Kunt u dat bewijzen? - “Uiteraard, ik heb mij vooral ingezet voor de medemens” Dat is prachtig, meneer Frequin. Maar heeft u ook in zonde geleefd? - “Eerlijk gezegd ook wel eens” Hoezo? - “Met de huwelijkse trouw had het soms wel beter gekund” Heeft u daar spijt van? - “Eigenlijk wel. En eigenlijk niet. Daar moet ik over nadenken” U twijfelt, meneer Frequin. De zonde heeft u ook plezier gebracht? - “Oh ja. God heeft de vrouw geschapen. Het is ook een menselijke plicht om daarvan te genieten”. … Meneer Frequin ik sta hier voor een moeilijke keuze. Wordt het de hemel, de hel of het vagevuur? Had u daar zelf al een gedachte bij? - “Ik heb de hemel dik verdiend”. Daar gaat u niet over. - “Ik wil het toch graag gezegd hebben.” Ik stel hem voor, dat hij het rijk van engelen binnen gaat en daar de almachtige man ziet met wie hij in de kinderjaren is opgegroeid. De man zit op een wolkje en heeft een lange baard: God. Wat zou jij Hem vragen? -“Ik zou Hem eerst iets zeggen” Wat dan? - “Dat het een hele kwalijke zaak is, dat Hij zoveel ellende in de wereld heeft toegestaan. Al dat lijden. Al die oorlogen. De vernietigingskampen. Al die honger.” … Het is een overzichtelijke rolwisseling. Van Petrus schakel ik over naar God. Beste Willibrord. Vanaf dag 1 heb ik gezegd, dat de mens een vrije wil heeft. - “Dat is een rotsmoes, wat een gelul. God is God. Mij is geleerd: God is goed en God is almachtig. Jij had Hitler, Stalin, Amin en al die andere klootzakken tegen moeten houden. Ze mochten zelfs jouw naam misbruiken. Van kruisvaarders tot de taliban.” Ik ben gewend te worden aangesproken met U. - “U heeft er een zootje van gemaakt. Dat neem ik u heel erg kwalijk. U heeft mij droevig gemaakt. Agressief zelfs. Ik zou graag een tijdje die baan van U willen overnemen. Ik zou alle mensen die kwaad in de zin hebben mores leren, laten verwijderen. U moet doen wat U heeft beloofd. Een vredige, lieve samenleving. Het aardse paradijs. U heeft van mensen een ongelukkige soort gemaakt. Kijk naar ontevredenheid, het ongemak, ook in de welvarende landen. Doktoren, psychologen en psychiaters kunnen het niet aan. U heeft er geen idee van hoeveel mensen door U in de steek zijn gelaten. Voor wie geen geborgenheid bestaat. Voor wie het leven een last is. Ik heb in mijn leven best veel plezier gehad, maar het ongeluk hangt als een sluier over de aarde. Dat is heel belastend en zo heb ik het zelf ook ervaren. Ik heb het mij altijd enorm aangetrokken. Misschien wel te veel. Doe er eindelijk eens wat aan, man. Waar zijn die engelen van je? Waar de bar?” Hij meent het.

Blauwe Hemel met Wolken
Willibrord Frequin in Bibliotheek

Boek is o.m verkrijgbaar bij:

PNG-Bol-icon.png
amazon_edited.jpg
bruna logo.png
nrc webwinkel.jpg
bottom of page